Vind hier de betekenis van belangrijke termen

Aanhangwagens

Voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om zo te worden voortbewogen. Hieronder vallen ook opleggers.

Aanliggend fietspad

Een fietspad dat door een smalle voorziening of berm gescheiden is van de hoofdrijbaan.

Achteruitrijden

Met het voertuig naar achteren (achterwaarts) rijden.

ADAS

Advanced Driver Assistance Systems, hulpsystemen die de bestuurder van een voertuig ondersteunen in de rijtaak.

Ademtest

Een test om met behulp van de uitgeademde lucht de aanwezigheid van alcohol te meten in iemands adem.

Adviessnelheid

Een plaatselijk toegepaste snelheid om aan te geven met welke snelheid er veilig kan worden gereden. Dit heeft niet dezelfde wettelijke betekenis als een maximumsnelheid.

Afgesloten rijstrook

Een rijstrook die (tijdelijk) afgesloten is voor verkeer.

Afrit

De weg waarover het verkeer de snelweg kan verlaten.

Alcoholpromillage

De hoeveelheid alcohol die iemands bloed bevat.

Alcohol

Een genotsmiddel dat een bestanddeel is van diverse dranken, zoals bier en wijn, en de rijvaardigheid beïnvloedt.

Algemeen veiligheidsartikel

Dit artikel verbiedt zowel het in gevaar brengen alsmede het hinderen van verkeer op de weg. Zelfs gedrag dat om welke reden dan ook gevaar of hinder kan veroorzaken is strafbaar gesteld (art. 5 Wegenverkeerswet).

Algemene Periodieke keuring (APK)

Verplichte autokeuring ingevoerd ter bevordering van de verkeersveiligheid en het milieu.

All-Risk verzekering

Verzekering die alle risico’s dekt, dus ook de schade aan het eigen voertuig als deze veroorzaakt is door eigen schuld. Deze verzekering noemt men ook wel een WA-volledig casco verzekering.

All-Seasonbanden

4-seizoenenbanden is een compromis tussen een zomer- en winterband.

Ambulance

Een motorvoertuig dat is ingericht om slachtoffers of patiënten te vervoeren naar een ziekenhuis. Ambulances die optische- en geluidssignalen voeren, vallen onder de categorie voorrangsvoertuigen.

Antiblokkeersysteem (ABS)

Elektronisch geregelde variant van “pompend remmen”, wat voorkomt dat de wielen blokkeren wanneer er krachtig wordt geremd.

Anticiperen

Vooruitzien, vooruitdenken en het verwachten van een situatie en/of uit voorzorg al handelen.

Asstreep

Een verkeersstreep die de rijstroken voor het verkeer in deze en in tegengestelde richting scheidt.

Auto

Zie ook personenauto. Dit is een motorrijtuig op vier of meer wielen met uitzondering van autobussen, bestelauto’s en motorrijtuigen die niet zijn ingericht voor het vervoer van personen en met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg.

Autobus

Een motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, waarbij de bestuurder niet is inbegrepen.

Autogordel

Een riem die een inzittende van een auto beschermt bij een ongeluk. Doordat de inzittende vastzit met de autogordel kan deze niet met het hoofd tegen de voorruit komen en niet uit de auto geslingerd worden tijdens een ongeluk. De moderne autogordel bestaat uit een driepuntsgordel en een gordelspanner om de gordel strak te trekken bij een aanrijding. Het gebruik van de autogordel is verplicht.

Autosnelweg

Een weg die wordt aangeduid door het bord G1, waar een maximumsnelheid geldt van 130 km/u tenzij door borden anders aangegeven. De langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel uit van de autosnelweg.

Autoweg

Een weg die wordt aangeduid door het bord G3, waar een maximumsnelheid geldt van 100 km/u tenzij door borden anders aangegeven. De langs autowegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel uit van de autoweg.

APK (Algemene Periodieke Keuring)

Zie ook Algemene Periodieke Keuring. Verplichte autokeuring ingevoerd ter bevordering van de verkeersveiligheid en het milieu. 

APK keuringsbewijs

Zie ook keuringsbewijs. Wordt uitgereikt nadat het voertuig een technische (APK) keuring heeft ondergaan. 

Aquaplaning

Het verschijnsel van een dunne waterfilm, die ontstaat tussen de banden van het rijdende voertuig en het wegdek, waardoor het contact van het voertuig met het wegdek verbroken is en het voertuig daardoor onbestuurbaar wordt.

Bandenspanning

De overdruk van lucht die aanwezig is in de band. De bandenspanning wordt uitgedrukt in bar of hectopascal (hPa). Onjuiste bandenspanning leidt tot een hoger brandstofverbruik, meer slijtage en een slechtere wegligging. De juiste bandenspanning is te vinden in het instructieboekje, maar in veel gevallen ook in een van de deurstijlen of aan de binnenzijde van het klepje van de brandstoftank. Meet de bandenspanning voorafgaand aan een rit. De temperatuur buiten is ook van invloed op de spanning. Hoe lager de temperatuur, hoe lager de gemeten bandenspanning. Voeg daarom in de winter 0,2 bar extra toe. Controleer ook altijd het reservewiel indien deze aanwezig is.

Bebouwde kom

Een situatie waarbij door het bord H1 aangegeven wordt dat er een dorp of stad wordt binnengereden en door het bord H2 aangegeven wordt dat een dorp of stad weer verlaten wordt. Binnen de bebouwde kom gelden er andere regels dan daarbuiten.

Bedrijfsauto

Een auto die door een bedrijf gebruikt wordt voor het verrichten van bedrijfsactiviteiten en ten dienste van en op naam van een bedrijf.

Beginnende bestuurders

Zie ook beginnersrijbewijs. Een rijbewijs voor bestuurders die voor het eerst een rijbewijs halen en waarvoor de eerste vijf jaar (en minimaal tot de 23ste verjaardag) na uitgifte afwijkende en strengere regels gelden. 

Beginnersrijbewijs

Een rijbewijs voor bestuurders die voor het eerst een rijbewijs halen en waarvoor de eerste vijf jaar (en minimaal tot de 23ste verjaardag) na uitgifte afwijkende en strengere regels gelden.

Besluitvaardig rijgedrag

Doortastend rijgedrag, waarbij beslissingen worden genomen, met betrekking tot het aanpassen van de snelheid in combinatie met het inzicht waarmee verkeerssituaties veilig worden opgelost. Het tegenovergestelde van besluitvaardig rijgedrag heet twijfelend rijgedrag.

Bespannen wagen

Een voertuig op meer dan twee wielen dat wordt voortbewogen door één of meer paarden.

Bestelauto

Een motorvoertuig, bestemd voor het vervoeren van goederen, waarvan de toegestane maximummassa niet meer bedraagt dan 3500 kg.

Bestemmingsverkeer

Verkeer dat bestemming heeft aan of in de directe nabijheid van een weg. De term wordt doorgaans gebruikt op een onderbord bij verkeersborden, bijvoorbeeld “uitgezonderd bestemmingsverkeer”.

Bestuurders

Alle weggebruikers behalve voetgangers.

Beveiligde overweg

Een overweg aangeduid met bord J10. Deze overwegen zijn beveiligd met overwegbomen (slagbomen), alarmbellen en overweglichten.

Bevoegd gezag

Het bestuursorgaan dat in een bepaalde zaak bevoegd is omtrent die zaak besluiten te nemen of beschikkingen af te geven.

Bijzondere manoeuvres

Manoeuvres waarbij bestuurders het overige verkeer voor moeten laten gaan (ook voetgangers). Voorbeelden van bijzondere manoeuvres zijn inparkeren, uit stilstand wegrijden, invoegen, uitvoegen of keren.

Blokmarkering

Een markering van vierkanten op het wegdek die de verschillende rijstroken van elkaar scheidt, zoals bij een splitsing van wegen van een autoweg en op invoeg- en uitrijstroken.

Bochtschild

Een rechthoekig of vierkant bord met daarop een rode pijl die een scherpe bocht naar links of rechts aangeeft. J10 BB12

Brombakfiets

Een bromfiets op drie symmetrisch geplaatste wielen, met twee voorwielen die alleen gebruikt wordt voor het vervoer van goederen en van een eventueel achter de bestuurder gezeten passagier.

Brandweerauto

Een motorvoertuig van de brandweer die met gebruik van optische- en geluidssignalen onder de categorie voorrangsvoertuigen valt.

Bromfiets

Een voertuig op twee of drie wielen met een verbrandingsmotor (max. cilinderinhoud 50 cm3) dan wel een elektromotor (nominaal continu maximumvermogen 4 kW) met een maximum constructiesnelheid van 45 km/u.

Brommobiel

Een bromfiets op meer dan twee wielen, voorzien van een carrosserie, herkenbaar aan een ronde plaat met rode rand met daarop het getal 45.

Bufferstrook

Een extra rijstrook die kan worden opengesteld om te voorkomen dat een file vóór een knelpunt zo lang wordt dat hij andere verkeersstromen gaat blokkeren. De file wordt breder en over meer stroken verdeeld en daardoor korter. De snelheid op een rijstrook ligt lager (in vergelijking tot de oorspronkelijke situatie), voertuigen kunnen hierdoor dichter op elkaar rijden.

Bus

Zie ook autobus. Dit is een motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, waarbij de bestuurder niet is inbegrepen. 

Busbaan

Een rijbaan met daarop aangebracht het woord ‘BUS’ of ’LIJNBUS’ en/of aangeduid met bord F13. Het gebruik daarvan is alleen toegestaan voor bestuurders van lijnbussen en autobussen.

Busstrook

Door een doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ is aangebracht en/of aangeduid met bord F13. Het gebruik daarvan is alleen toegestaan voor bestuurders van lijnbussen en autobussen.

Bus/tramhalte

Halteplaats voor bussen en trams van het openbaar vervoer.

Carpoolen

Het deelgebruik van de auto, voornamelijk voor het woon-werkverkeer. Het verdelen van de reiskosten over de inzittenden is een belangrijk kostenvoordeel. Carpoolen wordt ook vaak gezien als een oplossing voor het fileprobleem.

Centrifugaalkracht

Een kracht die lijkt te werken op voorwerpen die een gekromde baan volgen. Als een voertuig bijvoorbeeld een bocht maakt, moeten de banden de grip leveren om het voertuig te doen afwijken van een rechte lijn; Hoe scherper de bocht of hoe groter de snelheid, hoe meer grip er nodig is.

Claxon

Een apparaat dat een geluidsignaal met een vaste toonhoogte afgeeft.

CO2 uitstoot

Uitstoot van koolstofdioxide van een verbrandingsmotor. CO2 zorgt voor opwarming van de aarde (broeikas effect).

Controlelamp

Geeft aan dat iets in of aan het voertuig niet naar behoren functioneert.

Cruisecontrol

Een middel om de snelheid van de motor vast te zetten, zodat men zelf geen gas hoeft te geven. Het wordt uitgeschakeld door te remmen, te ontkoppelen of door de cruisecontrol uit te schakelen.

Dag

De periode tussen zonsopgang en zonsondergang.

Dagrijverlichting

Verlichting op een voertuig dat gevoerd wordt met daglicht om beter op te vallen.

Dashboard

Bedieningspaneel in of op het voertuig.

Deelstreep

Verkeersstreep die de rijstroken voor het verkeer in dezelfde richting scheidt.

Defensief rijgedrag

Rijgedrag van bestuurders die rekening houden met fouten van anderen.

Diensten voor spoedeisende medische hulpverlening

Zie ook ambulance. Een motorvoertuig dat is ingericht om slachtoffers of patiënten te vervoeren naar een ziekenhuis. Ambulances die optische- en geluidssignalen voeren, vallen onder de categorie voorrangsvoertuigen. 

Dierenambulance

Een motorvoertuig, ingericht en bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van zieke en gewonde dieren. Dierenambulances vallen nooit onder de categorie voorrangsvoertuigen.

Dimlicht

Verlichting op een voertuig waar normaal gesproken mee gereden wordt. Het is verplicht dimlicht te voeren bij nacht, in tunnels en overdag bij slecht zicht.

Dode hoek

Delen van het totale gezichtsveld die vanuit de positie van de bestuurder slechts beperkt of niet zichtbaar zijn, zoals naar achteren en opzij, zelfs niet met behulp van spiegels.

Doelgroepstrook

Een rijstrook bedoeld voor een bepaalde groep wegdeelnemers. In Nederland zijn er de volgende doelgroepstroken op autosnelwegen

de vrachtautostrook, de busstrook en de carpoolstrook.

Doorgaande rijbaan

Rijbaan zonder de invoegen uitrijstroken.

Doorgetrokken streep

Een verkeersstreep die is aangebracht tussen rijstroken of paden met verkeer in beide richtingen. Bestuurders mogen een doorgetrokken verkeersstreep niet overschrijden.

Doorstroming

De mate waarin verkeer zich vlot kan verplaatsen over de weg. De doorstroming wordt beperkt door de intensiteit van het verkeer (drukte), de verschillende richtingen van het verkeer (zoals invoegen, ritsen, weven of kruisen) en de inrichting van de weg (zoals versmallingen of drempels).

Driewielig motorrijtuig

Een driewielig motorrijtuig zonder carrosserie, ook wel een trike genoemd. Een trike kan zijn uitgerust met en zonder veiligheidsgordels. Als deze ontbreken is een helm verplicht.

Douanebeambte

Een ambtenaar die toezicht houdt op de in-, uit- en doorvoer van goederen en grensbewaking.

Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA)

Cursus die wordt opgelegd aan bestuurders die teveel alcohol hebben gedronken.

Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG)

Cursus die wordt opgelegd aan bestuurders die de verkeersregels herhaaldelijk hebben overtreden.

Eenrichtingsweg

Een weg waarop het verkeer zich slechts in één richting voortbeweegt.

Eenzijdig fietspad

Fietspaden die aan één zijde van de weg liggen en in beide richtingen kunnen worden bereden. 

Erf

Een gebied gelegen binnen de bebouwde kom aangeduid met bord G5, waar wonen en spelen voorop staan. De maximumsnelheid bedraagt 15 km/u.

Europees schadeformulier

Een formulier ter afhandeling van een ongeval met schade.

Evenwichtsvoertuigen

Fietsers, en in iets mindere mate brom- en snorfietsers en motoren, zijn evenwichtsvoertuigen. Zij hebben snelheid nodig om in evenwicht te blijven en niet te slingeren.

Fiets

Een voertuig dat door spierkracht wordt voortbewogen. Sommige fietsen hebben een elektrische hulpmotor (trapondersteuning). Zo’n fiets wordt een pedelec (samentrekking van de Engelse woorden pedal en electric) genoemd.

Fiets-/bromfietspad

Een pad aangeduid door het bord G12a, dat verplicht gebruikt moet worden door

fietsers, bromfietsers en snorfietsers en eventueel door bestuurders van een gehandicaptenvoertuig. Het pad is verboden voor alle andere bestuurders.

Fietsdrager

Een bagagerek voor fietsen aan dat aan de achterzijde van de auto wordt gemonteerd.

Fietsen met trapondersteuning

Fietsen die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.

Fietsstraat

ingericht als fietsroute, maar waarop tevens andere voertuigen zijn toegestaan.

Fietsstrook

Een door een doorgetrokken dan wel onderbroken verkeersstreep gemarkeerd gedeelte van de rijbaan, waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht. Fietsstroken mogen alleen bereden worden door fietsers, snorfietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen.

File

Een rij voertuigen van een behoorlijke lengte die met gelijke snelheid achter elkaar rijden en waarvan de rijsnelheid wordt bepaald door het verkeer ter plaatse.

Filevorming

Het ontstaan van een file.

Functielampen

Lampen die gaan branden als het voertuig wordt gestart en die aangeven welke functies in gebruik zijn zoals groot licht en dimlicht of welke waarschuwingen er zijn zoals een te laag oliepeil.

Gehandicapten

Blinden, slechtzienden, rolstoelgebruikers, moeilijk lopende personen, doven en slechthorenden en verstandelijk gehandicapten.

Gehandicaptenvoertuig

Voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km/u bedraagt, en geen bromfiets is.

Gele doorgetrokken kantstreep

Een verkeersstreep die een verbod aangeeft om stil te staan.

Gele onderbroken kantstreep

Een verkeersstreep waar stilstaan is toegestaan, maar parkeren verboden is.

Gelijkvloerse kruising

Een kruising waarbij geen kunstwerken (zoals bruggen, viaducten en tunnels) gebruikt zijn om de kruisende vervoersstromen te scheiden. De meeste stedelijke kruisingen zijn gelijkvloers, op autosnelwegen zijn in principe alle kruisingen ongelijkvloers (afgezien van weefvakken).

Gelijkwaardige bestuurders

Bestuurders die voor wat betreft de voorrangsregels in dezelfde categorie vallen, zoals

bestuurders van motorvoertuigen onderling, bestuurders van trams onderling en overige bestuurders onderling. Gelijkwaardige wegen

Wegen waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, verkeersborden of verkeerstekens en die allemaal verhard of onverhard zijn (geen combinatie).

Geslotenverklaring

Verbod om de betrokken weg in te rijden of in te gaan, alsmede de betrokken weg te gebruiken.

Gevaarlijke stoffen

Stoffen die gevaarlijk zijn voor mens of milieu, omdat ze bijvoorbeeld explosief, giftig of kankerverwekkend zijn.

Gevarendriehoek

Rood reflecterende driehoek om achteropkomend verkeer te waarschuwen bij pech.

Gezichtsveld

Het gebied dat bekeken kan worden zonder het hoofd of de ogen te bewegen.

Groene golf

Gecoördineerde verkeersregeling, die inhoudt dat automobilisten op een verkeersweg met meerdere verkeerslichten met een bepaalde snelheid kunnen doorrijden zonder dat zij hoeven te stoppen, omdat elk licht bij het passeren op groen staat.

Groot licht

De verlichting van een voertuig dat bedoeld is om de weg voor het voertuig te verlichten over een grote afstand.

Haaientanden

Voorrangsdriehoeken op het wegdek met dezelfde betekenis als het bord B6. Hier moet voorrang worden verleend aan bestuurders op de kruisende weg.

Halte

Een stopplaats voor voertuigen van het openbaar vervoer.

Hectometerbord

Bordjes langs de weg met plaatsaanduiding voor eventuele hulpdiensten om zeer nauwkeurig de ongevalsplaats aan te geven. Op de hectometerbordjes staat een wegnummer, de hectometeraanduiding en de zijde van de rijbaan (Links-Li, of rechts -Re) aangegeven.

Hoofdweg

Een weg waarop het verkeer voorrang heeft op de zijwegen.

Houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen

Degene die het voertuig op grond van een overeenkomst van huurkoop onder zich heeft, in vruchtgebruik heeft, of anderszins, anders dan als eigenaar of bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft.

Hulpkoppeling

Een koppeling die is bedoeld om een aanhangwagen of caravan aan het voertuig te laten hangen, ook al zou de trekhaak afbreken. De hulpkoppeling is vereist bij aanhangwagens waarvan de toegestane maximummassa niet meer bedraagt dan 1500 kg en niet voorzien zijn van een losbreekreminrichting. Een hulpkoppeling mag nooit gebruikt worden in combinatie met een losbreekreminrichting.

Inhaalweg

De voor het inhalen noodzakelijke weglengte om veilig te kunnen inhalen.

Inhaalzicht

Het zicht dat nodig is om veilig te kunnen inhalen.

Inhalen

Het voorbijrijden van andere aan het verkeer deelnemende voertuigen. Stilstaande voertuigen die niet aan het verkeer deelnemen worden niet ingehaald, maar voorbijgereden dan wel gepasseerd.

Integraalhelm

Een valhelm die het hoofd helemaal omsluit.

Inrit

Een aansluiting van een weg op een andere weg, die door een doorlopend trottoir of een doorlopende trottoirband van de kruisende weg is afgescheiden. Het inrijden van een inrit of het verlaten van een uitrit is een bijzondere manoeuvre.

Invoegen

Het oprijden van een autoweg of autosnelweg via de invoegstrook.

Invoegstrook

Een door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan willen oprijden.

Kanalisatiestrepen

Onderbroken breedtestrepen die aangeven dat personen en bestuurders er kunnen oversteken. Deze oversteekplaatsen hebben geen wettelijke bescherming.

Kantstreep

Een verkeersstreep die de zijkant van de weg markeert.

Kenteken

Een identificatiemiddel voor een Nederlands motorvoertuig.

Kentekencard

Een kaart waarop de kentekengegevens vermeld staan.

Kentekenplaat

Een nummerplaat met een uniek uitgegeven combinatie van letters en/ of cijfers.

Keuringsbewijs

Wordt uitgereikt nadat het voertuig een technische (APK) keuring heeft ondergaan.

Kilometerteller

Een instrument dat de afgelegde afstand meet en aangeeft. Dit is niet hetzelfde als een snelheidsmeter.

Knelpunt

Een bepaald punt of wegvlak waar de diverse verkeerssoorten elkaar hinderen en waar de verkeersintensiteit groter is dan de capaciteit van de weg, zodat er regelmatig filevorming kan ontstaan.

Knooppunt

Een ongelijkvloers kruispunt gelegen tussen twee autosnelwegen. De meeste stedelijke kruispunten zijn gelijkvloers en op autosnelwegen zijn alle kruispunten ongelijkvloers.

Kruising

Een ontmoetingspunt van wegen waar het verkeer niet van richting mag of kan veranderen.

Kruisingsvlak

Gedeelte van een kruispunt waar de toeleidende wegen op samenkomen. Het is niet toegestaan om een kruisingsvlak te blokkeren.

Kruispunt

Een kruising of een splitsing van wegen, waar het verkeer van richting kan veranderen. Er is sprake van een kruispunt als er verschillende wegen zijn die elkaar kruisen dan wel op elkaar aansluiten op het kruisingsvlak.

Landbouwtrekker

Een voertuig dat speciaal ontwikkeld is voor gebruik in de landbouw.

Landbouwvoertuig

Een voertuig dat wordt gebruikt in de landbouw, zoals een trekker.

Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (LEMA)

Zie ook Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer. Dit is een cursus die wordt opgelegd aan bestuurders die teveel alcohol hebben gedronken. 

Lijnbus

Een motorvoertuig, gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer.

Losbreekreminrichting

Een reminrichting die ervoor zorgt dat de rem van de aanhangwagen vanzelf in werking treedt als de aanhangwagen of caravan losraakt van het trekkende voertuig. Een losbreekreminrichting is vereist voor aanhangwagens waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 1500 kg.

Markeringsbord

Een bord, voorzien van rode en witte diagonale strepen, die aan uitstekende lading wordt bevestigd, zodat deze voor het overige verkeer goed zichtbaar is.

Matrixbord

Een verkeersbord dat op portalen boven de auto(snel)wegen is bevestigd en verschillende symbolen, teksten en (einde van) maximumsnelheden kan tonen.

Maximummassa

Gewicht van het ledige voertuig, waarbij opgeteld het gewicht van de maximaal toegestane lading.

Maximumsnelheid

Hoogste snelheid die op een wegvak is toegestaan of op een bepaald gedeelte van een wegvak is toegestaan onder gunstige omstandigheden.

Middelpuntvliedende kracht

Zie ook centrifugaalkracht. Een kracht die lijkt te werken op voorwerpen die een gekromde baan volgen. Als een voertuig bijvoorbeeld een bocht maakt, moeten de banden de grip leveren om het voertuig te doen afwijken van een rechte lijn; Hoe scherper de bocht of hoe groter de snelheid, hoe meer grip er nodig is. 

Militaire colonne

Een aantal zich achter elkaar bevindende militaire voertuigen, dat door de Minister van Defensie vastgestelde herkenningstekens voert. Het eerste voertuig heeft twee blauwe vlaggen en een blauw doorschijnende kap op de rechterkoplamp. De volgvoertuigen hebben één blauwe vlag rechts en een blauw doorschijnende kap voor de rechterkoplamp. Het laatste voertuig heeft een groene vlag aan de rechtervoorzijde en een groen doorschijnende kap voor de rechterkoplamp.

Minimumsnelheid

Er geldt geen wettelijke minimumsnelheid. Maar te langzaam rijden en ander verkeer in gevaar brengen is wel strafbaar (zie ook algemeen veiligheidsartikel).

Misdrijf

Ernstig strafbaar feit waarvoor je voor de rechter moet verschijnen.

Mist

Een weersomstandigheid waarbij er veel vocht in de lucht is waardoor het zicht beperkt is. Bij een zicht minder dan 1000 meter spreken we van mist, bij minder dan 200 meter van dichte mist en bij minder dan 50 meter van zeer dichte mist.

Mistlicht achter

Roodlicht dat het voertuig bij dichte mist van achteren beter waarneembaar maakt. Mistlicht achter mag pas gebruikt worden als het zicht minder is dan 50 meter en mag niet gebruikt worden bij regenval omdat het dan verblindend werkt.

Mistlicht voor

Wit licht dat bij slecht zicht (minder dan 200 meter) gebruikt mag worden.

Motor

Een machine die een motorvoertuig aandrijft.

Motorfiets

Motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan of aanhangwagen.

Motorolie

Smeermiddel voor een motor dat wrijving vermindert en slijtage tegengaat.

Motorrijtuigen

Alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen, uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig, dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning.

Motorvoertuig

Alle gemotoriseerde voertuigen, behalve brom- en snorfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen.

Nabocht

Een normale bocht die daarna overgaat in een scherpe(re) bocht.

Nacht

De periode tussen zonsondergang en zonsopgang.

Navigatiesysteem

Een GPS-navigatiesysteem wijst de bestuurder de weg door middel van aanwijzingen op een display en gesproken instructies.

Onbespannen wagen

Een voertuig op meer dan twee wielen die wordt bewogen door iemand te voet, eventueel met motorondersteuning. Een wagen heeft een bepaalde (niet nauwkeurig gespecificeerde) minimum afmetingen. Een kinderwagen is te klein om een wagen genoemd te worden.

Onderstuurd

Stuurkarakter van een auto waarbij het zwaartepunt voor het midden van het voertuig ligt, zoals bij de meeste voertuigen met voorwielaandrijving.

Ongeldig verklaring

Wanneer het rijbewijs wordt ingenomen door het CBR. Het rijbewijs dient dan eventueel opnieuw gehaald te worden.

Ongelijkvloerse kruising

Een kruising van twee of meer vervoersstromen (weg, waterweg, spoorweg) waarbij gebruikgemaakt wordt van kunstwerken (zoals bruggen, viaducten en tunnels) zodat de stroom of het verkeer niet gehinderd wordt. Dit dus in tegenstelling tot een gelijkvloerse kruising.

Ongelijkwaardige wegen

Wegen waar het verkeer geregeld wordt door verkeerslichten, verkeersborden, verkeerstekens of waar er een combinatie is van verharde of onverharde wegen.

Ongeval

Een ongeluk waarbij (meestal) schade optreedt. Dat kan letselschade en/of materiële schade zijn.

Ontzegging van de rijbevoegdheid

Een verbod voor het besturen van een motorrijtuig voor een bepaalde tijd.

Onverplicht fietspad

Een door het bord G13 aangegeven pad, waar brom- en snorfietsers met ingeschakelde motor en bestuurders van motorvoertuigen niet mogen rijden.

Openbare weg

Een weg waar iedereen altijd gebruik van mag maken. De meeste openbare wegen zijn in eigendom van de overheid. Maar ook een parkeerterrein, in eigendom van een supermarkt, dat voor iedereen toegankelijk is, behoort tot de openbare weg.

Opgeblazen fietsopstelstrook (OFOS)

Een opstelvak, voorzien van twee afzonderlijke stopstrepen achter elkaar. De streep die het dichtst bij het verkeerslicht ligt, is bestemd voor fietsers en snorfietsers en gehandicaptenvoertuigen. De tweede streep is voor het overige verkeer.

Optische- en geluidssignalen

Signalen die worden gevoerd door voorrangsvoertuigen van politie, brandweer en ambulancediensten en andere door de Minister aangewezen hulpverleningsdiensten.

Oversteekplaats

Een wettelijk beschermde en als zodanig aangegeven oversteekplaats voor voetgangers en fietsers, die wordt aangegeven door verkeersborden.

Overstuurd

Stuurkarakter van een auto waarbij het zwaartepunt achter het midden van het voertuig ligt, meestal het geval bij voertuigen waarbij de motor achterin ligt.

Overtreding

Een licht strafbaar feit welke wordt afgedaan met een boete.

Overweg

Kruising van een weg en een spoorweg die wordt aangeduid door middel van bord J12 of J13.

Overweglichten

Lichten die aangeven of er al dan niet een trein in aantocht is. Een wit knipperlicht betekent

er nadert geen trein. Een rood knipperlicht betekent

stop, er nadert een trein.

OV-verkeerslichten

Speciale verkeerslichten die alleen gelden voor bestuurders van trams, lijnbussen en autobussen die gebruik maken van de tram- of busstrook.

Parkeergelegenheid

Zie ook parkeerplaats. Dit is een plek of gebied waar voertuigen geparkeerd mogen worden. J12 J13

Parkeerhaven of parkeerstrook

Een langs de rijbaan gelegen verharding, bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen.

Parkeerplaats

Een plek of gebied waar voertuigen geparkeerd mogen worden. J12 J13

Parkeerschijf

Een schijf die bij het parkeren langs een blauwe kantstreep of in een parkeerschijfzone gebruikt moet worden. Deze schijf dient na het instellen van de aankomsttijd zichtbaar achter de voorruit te worden geplaatst. De toegestane maximum parkeertijd mag niet worden overschreden.

Parkeervak

Een (met lijnen) gemarkeerde parkeergelegenheid voor één voertuig.

Parkeerverbod

Verbod om een voertuig te parkeren.

Parkeren

Het laten stilstaan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen, dan wel op- of afstappen van passagiers, of het onmiddellijk laden of lossen van goederen.

Pech

Een situatie waarin men tijdens een rit het voertuig onvrijwillig tot stilstand moet brengen omdat het onmogelijk of gevaarlijk is om verder te rijden.

Personenauto

Motorrijtuig op vier of meer wielen met uitzondering van autobussen, bestelauto’s en motorrijtuigen die niet zijn ingericht voor het vervoer van personen en met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg.

Plusstrook

Een extra linkerrijstrook op de autosnelweg, die mogelijk is gemaakt door het smaller maken van de oorspronkelijke rijstroken. De plusstrook is onderdeel van de wet ‘wegverbreding’, die is ingesteld om de fileproblematiek in Nederland te verminderen.

Politieagent

Een persoon die in dienst is bij de politie.

Politieauto

Een motorvoertuig van de politie die met gebruik van optische- en geluidssignalen onder de categorie voorrangsvoertuigen valt.

Politiecontrole

Een controle op strafbare feiten door de politie.

Puntstuk

Meerhoekig wit vlak op het wegdek, opgenomen bij splitsingen of samenvoegingen van wegen, rijstroken of rijbanen. Overschrijden van het puntstuk is verboden.

Rails

Een ijzeren staaf waarover de wielen van een voertuig zoals een tram, trein of metro lopen.

Reactieafstand

De afstand die wordt afgelegd tussen het moment van zien en handelen.

Reactietijd

De tijd tussen waarnemen en handelen.

Redresseerstrook

Een verharde strook die aanwezig kan zijn langs de buitenste rijstroken van een rijbaan en als doel heeft om uit de koers geraakte voertuigen op te vangen en terug op koers te brengen. Op autosnelwegen ligt de redresseerstrook direct naast de vangrail.

Reflector

Een voorwerp dat licht terugkaatst.

Regeling Voertuigen

Wetgeving waarin de technische eisen aan voertuigen is vastgesteld.

Reglement Rijbewijzen (RR)

Wetgeving waarin de rijbewijscategorieën zijn vastgelegd. Maar ook de rijvaardigheids-, geschiktheids- en vakbekwaamheidseisen zijn hierin vastgelegd.

Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV)

Wetgeving waarin de betekenis van verkeersborden en verkeerstekens is vastgelegd.

Remafstand

De afgelegde afstand gedurende het remmen.

Remweg

Zie ook remafstand. Dit is de afgelegde afstand gedurende het remmen. 

Richtingaanwijzer

Een (knipper)licht op een voertuig dat wordt gebruikt om andere verkeersdeelnemers duidelijk te maken dat een voertuig van richting gaat veranderen of een zijdelingse verplaatsing gaat maken.

Rijbaan

Een voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte, met uitzondering van fiets- en bromfietspaden.

Rijbevoegdheid

De bevoegdheid om een motorrijtuig te mogen besturen.

Rijgedrag

De manier waarop een bestuurder zich gedraagt in het verkeer.

Rijles

Een onderdeel van een rijopleiding voor het behalen van een rijbewijs.

Rijontzegging

Het (tijdelijk) ontnemen van het recht om een motorrijtuig te besturen.

Rijsnelheid

De snelheid waarmee wordt gereden.

Rijstrook

Door doorgetrokken of onderbroken verkeersstrepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van een zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.

Rijstrooklicht

Zie ook matrixbord. Dit is een verkeersbord dat op portalen boven de auto(snel)wegen is bevestigd en verschillende symbolen, teksten en (einde van) maximumsnelheden kan tonen. 

Rijstrooksignalering

Een elektronisch verkeersbord aangebracht op portalen boven de weg.

Rijvaardigheid

De vaardigheid die nodig is voor het besturen van een voertuig.

Rijverbod

Het (tijdelijk) verbod om een voertuig (dus ook een fiets) te besturen.

Rijzicht

De afstand waarover bestuurders de weg kunnen overzien.

Ritsen

Het om en om invoegen van voertuigen.

Rode reflector

Zie ook reflector. Dit is een voorwerp dat licht terugkaatst. 

Rotonde

Een plein waar meerdere wegen samenkomen en dat voorzien is van het bord D1, waarvan de betekenis luidt

rotonde, verplichte rijrichting.

Ruitensproeierinstallatie

Een installatie om de voor- en achterruiten van een auto in combinatie met de ruitenwisser schoon te sproeien.

Ruitensproeiervloeistof

Een (schoonmaak) vloeistof die wordt gebruikt bij een ruitensproeierinstallatie.

Ruitenwisserinstallatie

Een installatie om de voor- en achterruiten te ontdoen van (regen) water met behulp van een rubberen strip die over de ruit heen wordt bewogen.

Ruiters

Ruiters en geleiders van rij-, trekdieren en vee vallen onder de categorie bestuurders.

Shared Space kruispunt

Een plein waar wegen op uitkomen en waarbij bestuurders elkaar kruisen en van richting kunnen veranderen. De voorrang is niet geregeld door borden of tekens en de samenkomst van de wegen heeft een onduidelijke indeling. Het beoogde doel is dat de naderende bestuurder zijn snelheid omlaag zal brengen.

Signaleringsbord

Zie ook matrixbord. Dit is een verkeersbord dat op portalen boven de auto(snel)wegen is bevestigd en verschillende symbolen, teksten en (einde van) maximumsnelheden kan tonen. 

Slaap- en kalmeringsmiddelen

Geneesmiddelen die slaap veroorzaken of slaapbevorderend werken.

Slaaprijder

Iemand die vermoeid gaat rijden of vermoeid is geraakt tijdens het rijden.

Slechthorende bestuurder

Een bestuurder die is te herkennen aan een SH-bord achterop het voertuig. D1

Slepen

Een motorvoertuig dat een ander motorvoertuig sleept, waarbij de afstand tussen beide voertuigen niet meer mag bedragen dan vijf meter.

Snelheidsbegrenzer

Een voorziening in voertuigen die de maximumsnelheid reguleert.

Snelheidscontrole

Een controle op het overschrijden van de maximumsnelheid.

Snelheidsmeter

Een instrument dat de gereden snelheid meet en aangeeft. Dit is niet hetzelfde als een kilometerteller.

Snorfiets

Een bromfiets die is geconstrueerd voor een maximumsnelheid van 25 km/u.

Speed-pedelec

Een hoge snelheid elektrische fiets die maximaal 45 km/u mag rijden. Een speed-pedelec moet voorzien zijn van een bromfietskenteken. Er gelden dan de regels voor een bromfiets. De fiets moet verzekerd zijn als bromfiets en je bent verplicht om een goedgekeurde bromfiets of speed-pedelec helm te dragen. Een gewone fietshelm is niet toegestaan.

Spitsstrook

Een vluchtstrook die op bepaalde tijden is aangewezen om te fungeren als rijstrook. Na sluiting zal de spitsstrook weer de functie van vluchtstrook vervullen.

Splitsing

Een vertakking van twee wegen, veelal auto(snel)wegen. Op auto(snel) wegen wordt een splitsing aangegeven met een chevronbord.

Spoorvorming

Beschadigingen aan het wegdek door intensief (vracht)verkeer, meestal voorkomend op de rechterrijstrook. Bij regenval zal dit leiden tot plassen en daardoor tot aquaplaning.

Spoorwegovergang

Kruising tussen een weg en een spoorweg.

Stadslicht

De lichten die gebruikt worden bij het parkeren, daarom ook wel parkeerlicht genoemd. Stadslicht is verplicht als men ‘s nachts of overdag bij slecht zicht buiten de bebouwde kom op of naast de rijbaan geparkeerd staat.

Stapvoets

Een snelheidsaanduiding uit de tijd van vervoer met paarden die rond de 6 km/u lag. Tegenwoordig wordt deze term niet meer gebruikt en is deze vervangen door 15 km/u.

Steenslag

Kleine stukken steen die lakschade aan het voertuig toebrengen of putjes en scheuren in de voorruit.

Stopafstand

De afstand die nodig is om een voertuig tot stilstand te brengen. De stopafstand bestaat uit de reactieafstand en de remafstand.

Stopteken

Een aanwijzing door het bevoegd gezag om te stoppen.

Stopzicht

De afstand waarover een weggebruiker de weg moet kunnen overzien om eventuele obstakels vroegtijdig waar te nemen, zodat tijdig stoppen mogelijk is.

Suggestie-fietsstrook

Een weggedeelte lijkend op een gewone fietsstrook, waar de afbeelding van een fiets ontbreekt. Een suggestie-fietsstrook heeft niet dezelfde wettelijke betekenis als een fietstrook.

Symbool

Een verkeerskundig teken dat iets uitbeeldt.

T-splitsing

Een kruispunt waarbij één van de beide wegen doorloopt en de andere met een hoek van 90 graden aansluit.

Tapers

Bij toeritten of afritten met twee rijstroken is het weggedeelte dat direct overgaat van de toerit in de doorgaande rijbaan of van de doorgaande rijbaan in de afrit een taper. Een taper heeft dus geen in of uitvoegstrook. Een taper is te herkennen aan bord L101.

Tijdelijke gele verkeersstrepen

Verkeersstrepen die tijdelijk zijn aangebracht, zoals bij wegwerkzaamheden en waarbij de maximumsnelheid meestal verlaagd is.

Toerit

Via een toerit kan het verkeer de snelweg bereiken.

Toerenteller

Een instrument dat de omwentelingssnelheid van een as meet en aangeeft.

Touringcar

Een luxueuze autobus die gebruikt wordt voor personenvervoer over korte en grotere afstanden.

Tractor

Zie ook landbouwtrekker. Dit is een voertuig dat speciaal ontwikkeld is voor gebruik in de landbouw. 

Tram

Een aan rails gebonden voertuig, waarvoor afwijkende voorrangsregels gelden.

Trike

Zie ook driewielig motorvoertuig. Dit is een driewielig motorrijtuig zonder carrosserie, ook wel een trike genoemd. Een trike kan zijn uitgerust met en zonder veiligheidsgordels. Als deze ontbreken is een helm verplicht. 

Trolleybus

Een door een elektrische motor aangedreven bus die via twee draden boven de weg elektriciteit afneemt.

Turborotondes

De turborotonde is een speciaal vormgegeven meerstrooks-rotonde met de rijbaanscheiding op de rotonde zelf. Voor het oprijden van de rotonde moet men de juiste rijstrook kiezen, zodat er op de rotonde geen weef- en snijconflicten meer voorkomen.

Tweezijdig fietspad

Fietspaden die aan weerszijden van de weg zijn gelegen. 

Typegoedkeuring

Goedkeuring van tot een bepaald type behorende voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.

T-100 bus

Een autobus die zodanig is ingericht en door die inrichting in aanmerking komt voor een maximumsnelheid van 100 km/u. Een T-100 bus heeft alleen zitplaatsen en geen staanplaatsen. De meeste touringcars zijn T-100 bussen.

Uitrijstrook

Een door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat bestemd is voor bestuurders die de doorgaande rijbaan willen verlaten.

Uitrit

Een aansluiting van een weg op een andere weg, die door een doorlopend trottoir of een doorlopende trottoirband van de kruisende weg is afgescheiden. Het inrijden van een inrit of het verlaten van een uitrit is een bijzondere manoeuvre.

Uitvaartstoet

Een stoet, bestaande uit motorvoertuigen, die een overledene naar zijn laatste rustplaats brengt. De motorvoertuigen moeten zijn voorzien van wettelijke herkenningstekens. Het doorsnijden van een uitvaartstoet is verboden.

Uitvoegen

Het verlaten van een autoweg of autosnelweg via de uitvoegstrook.

Uitwijkroute

Een vooraf gedefinieerde omleidingsroute wanneer er een incident is op een autosnelweg.

Veiligheidscel

Onderdeel van de constructie van een bromfiets, een motorfiets of een driewielig motorvoertuig dat de bestuurder of passagier beschermt tegen hoofdletsel.

Verdrijvingsvlak

Gedeelte van de rijbaan waarop schuine witte verkeersstrepen (sergeantstrepen) zijn aangebracht en waarop niet mag worden gereden.

Verkeer

Alle weggebruikers.

Verkeersagent

Een politieagent die het verkeer regelt.

Verkeersbord

Verkeersborden zijn tekens op borden waarmee het verkeer op de weg geregeld wordt. Daarnaast kan het verkeer geregeld worden met verkeerstekens op het wegdek en verkeerslichten.

Verkeersdrempel

Een verhoging in de weg om het verkeer af te remmen.

Verkeerslicht

Voorziening die met behulp van lichtsignalen het verkeer regelt.

Verkeersregelaar

Verkeersregelaars regelen het verkeer en zorgen voor de veiligheid van weggebruikers. Aanwijzingen van verkeersregelaars moeten worden opgevolgd.

Verkeersdeelnemers

Iedereen die aan het verkeer deelneemt.

Verkeersinzicht

Een noodzakelijk inzicht voor bestuurders om veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen.

Verkeersplein

Een verkeersknooppunt in de vorm van een grote rotonde, meestal met verkeerslichten.

Verkeersspiegels

Deze wordt geplaatst in verkeerssituaties waar het zicht ontnomen wordt. Zo kan men in de spiegel zien of er verkeer aankomt.  

Verlicht transparant

Verlichting op een voertuig dat uitsluitend informatie biedt over de bestemming of het gebruik van het voertuig, dan wel aanwijzingen weergeeft voor het overige wegverkeer, zoals de tekst ‘STOP POLITIE’.

Verplicht fietspad

Een pad dat verplicht gebruikt moet worden door fietsers en snorfietsers en eveneens gebruikt mag worden door bestuurders van een gehandicaptenvoertuig en verboden is voor alle andere weggebruikers.

Viaduct

Een verkeersbrug die meestal uit meerdere overspanningen bestaat.

Vluchthaven of vluchtstrook

Een door een doorgetrokken verkeersstreep van de rijbaan van de autosnelweg of autoweg afgescheiden weggedeelte, dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudens voor de duur van openstelling als spitstrook.

Vluchtstrook

Een weggedeelte rechts naast de autosnelweg waar bestuurders naar kunnen uitwijken in geval van nood of pech.

Voertuig

Een vervoersmiddel zoals een fiets, bromfiets, gehandicaptenvoertuig en motorvoertuig.

Voetgangers

Alle personen die te voet aan het verkeer deelnemen (eventueel met een voertuig aan de hand).

Voetgangersoversteekplaats

Een gemarkeerd gedeelte van de rijbaan dat bestemd is om over te steken en als zodanig gemarkeerd is. Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan dit te doen, voor laten gaan.

Volgafstand

De afstand die je minimaal moet aanhouden om bij calamiteiten tijdig te reageren.

Voor laten gaan

De betrokken voetganger en/of bestuurder in staat stellen ongehinderd zijn weg te vervolgen.

Voorrang verlenen

Het de betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen.

Voorrangskruispunt

Een kruispunt van twee of meer niet-voorrangswegen waar door middel van verkeersborden en/of haaientanden is geregeld welke bestuurder voorrang heeft.

Voorrangsvoertuig

Een motorvoertuig van politie, brandweer, ambulance of andere door de Minister aangewezen hulpverleningsdiensten dat optische en geluidssignalen voert om kenbaar te maken dat zij bezig zijn om een dringende taak te vervullen.

Voorsorteerstrook

Rijstroken waar bestuurders zich kunnen opstellen om een bepaalde rijrichting te volgen.

Voorsorteervakken

Een voorsorteerstrook of voorsorteervak is een gedeelte van de weg dat op wegen nabij kruispunten aanwezig kan zijn. Verkeersdeelnemers kiezen de juiste strook voor de gewenste richting (linksaf, rechtdoor, rechtsaf).

Voorsorteren

Het kiezen van een bepaalde rijstrook of deel van de rijstrook, voordat een voertuig op een kruispunt of verkeersknooppunt van richting verandert.

Vrachtauto

Een motorvoertuig dat niet is ingericht voor het vervoer van personen en waarvan de maximummassa meer bedraagt dan 3500 kg.

Vrijliggend fietspad

Een fietspad dat evenwijdig loopt met de hoofdrijbaan en door een tussenberm wordt afgescheiden.

Vrijwaringsbewijs

Een bewijsstuk voor de verkoper, dat het voertuig niet meer op zijn/ haar naam staat.

Waarborgfonds motorverkeer

Het komt voor dat schade wordt aangebracht door motorrijtuigen (waaronder bromfietsen), terwijl er geen veroorzaker of verzekeringsmaatschappij is die voor de schadevergoeding kan worden aangesproken. Soms kan het Waarborgfonds Motorverkeer dan uitkomst bieden.

Waarnemingsvermogen

Een getrouwe registratie van wat via onze zintuigen tot ons komt en zeer belangrijk is bij het besturen van een voertuig. Waarnemen is het zien en horen van informatie van het verkeer, de weg en de omgeving.

Waarschuwingslichten

Verlichting die gebruikt dient te worden in geval van pech of gevaarlijke situaties.

Waarschuwingsstrepen

Onderbroken as- of deelstrepen, waarbij de lengte van de strepen drie maal zo lang is als de onderbreking, dit om aan te geven dat overschrijding daarvan gevaarlijk en risicovol is. Waarschuwingsstrepen gaan vaak over in een doorgetrokken verkeersstreep.

WA-verzekering

Verplichte verzekering die de schade van de tegenpartij dekt, maar niet de eigen schade (wettelijke aansprakelijkheid). Een WA met beperkte casco verzekering dekt ook de eigen schade voor zover dit niet het gevolg is van eigen schuld.

Wegas

Het midden van de weg.

Wegen

Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Wegenverkeerswet (WVW)

Wetgeving waarin regels die gelden in het verkeer zijn vastgelegd.

Weggebruikers

Iedereen die gebruikt maakt van de weg.

Wegligging

Het contact van een voertuig met de weg. Een voertuig met een goede wegligging verliest niet gauw het contact met de weg.

Wegverkanting

Een dwarshelling in een wegdek ter plaatse van een bocht die ten doel heeft om de centrifugale krachten van het verkeer te verminderen.

Wegversmalling

Plaats waar de rijbaan smaller is.

Wegwerkzaamheden

Werkzaamheden die worden uitgevoerd aan een weg, bijvoorbeeld om onderhoud uit te voeren of uitbreidingen tot stand te brengen.

Weven

Gelijktijdig in- en uitvoegen van verschillende verkeersstromen.

Wildspiegels

Spiegels die worden aangebracht op paaltjes in de berm om het wild af te schrikken om aanrijdingen te voorkomen.

Winterband

Een band die onder winterse omstandigheden goede grip biedt. Een winterband is te herkennen aan een sneeuwvlok symbool. Voor winterbanden wordt tenminste 4 mm profieldiepte aanbevolen.

Wisselstrook

Een rijstrook die afhankelijk van de drukte geopend wordt voor een bepaalde rijrichting. Een wisselstrook is daarmee een economische manier om weginfrastructuur te benutten en is alleen tijdens piekuren geopend.

Witte reflector

Zie ook reflector. Een voorwerp dat licht terugkaatst. 

Woongebied

Een gebied waar het wonen, spelen en de leefbaarheid voorop staat. Vaak met een sociaal en recreatief aspect, waar het verkeer een ondergeschikte rol speelt, zoals in 30km-zones en op erven.

Y-splitsing

Een kruispunt waarbij drie wegen elkaar onder een bepaalde hoek kruisen.

Zebrapad

Zie ook voetgangersoversteekplaats. Dit is een gemarkeerd gedeelte van de rijbaan dat bestemd is om over te steken en als zodanig gemarkeerd is. Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan dit te doen, voor laten gaan. 

Zitplaats

Een plaats waar men kan zitten en als zodanig bedoeld is.

Zone

Een gebied begrensd door een zone-bord en een einde zone-bord.

Zone-bord

Een bord waarboven het woord ‘Zone’ is aangebracht en waarvan de betekenis geldig is in de gehele zone.

30km-zone

Een gebied binnen de bebouwde kom met een duidelijke woonfunctie waar een maximumsnelheid geldt van 30 km/u. Dit is geen erf.

60km-zone

Een gebied buiten de bebouwde kom waar 80 km/u te snel is. Hier geldt een maximumsnelheid van 60 km/u.

Een psychologisch ‘geheimpje’ over jezelf (theorie-examen voorbereiding)

juni 11th, 2020|Reacties uitgeschakeld voor Een psychologisch ‘geheimpje’ over jezelf (theorie-examen voorbereiding)

Een psychologisch ‘geheimpje’ over jezelf (theorie-examen voorbereiding) Dit geldt vooral voor degene die al eens gezakt zijn voor het theorie-examen. Heb jij het volgende wel eens gemerkt? Je was bezig met de voorbereiding en je